Hier niet ver vandaan stonden eens zo veel bomen bij elkaar dat ze door de mensen die in de omgeving woonden een bos werden genoemd. Goede raad was duur in die tijd, maar als je hooguit middelmatige raad wilde dan kon je dat gratis krijgen van een oude man die in dat bos, dat volgens sommige bewegwijzering ook ‘het betoverde bos’ heette, op weekdagen woonde, en wel naast een fontein.
Op een goede vrijdag trok een boerenzoon naar het bos omdat hij zich tamelijk onbeduidend wilde laten adviseren. Zijn plan was het namelijk om zelf ook een bos te beginnen, maar hij wist niet hoeveel bomen hij daarvoor nodig had.
Precies halverwege het bos kwam hij een zonderling tegen.
‘Dit is toch het betoverde bos?’ vroeg de boerenzoon aan de zonderling.
‘Betoverde bos? Nee, hoor,’ zei de zonderling, terwijl hij met zijn linkerhand een paar klitten uit zijn lange, grijze baard probeerde te halen en met zijn rechterhand tegen een niet per se daarvoor geschikte eikenboom leunde. ‘Hoe kom je daarbij?’
‘Dat stond te lezen op dat bord daar bij het begin van het bos.’
‘Nee, er staat BEUKENBOS.’
‘Nou, dan heb je een belabberd handschrift.’
‘Weet ik. Vroeger ben ik er veel om gepest.’
‘Maar je bent toch wel Merlijn, hè?’
‘Merlijn? Nee, ik ben Antoine. Mijn denkbeeldige vrienden noemen me Twan.’
‘O, dan zoek ik verder. Die Merlijn moet hier namelijk ergens wonen.’
‘Hier woont verder niemand, hoor. En ik ken ook geen Merlijn. Van wie heb je die informatie?’
‘Van die hovenier met dat rare accent die in het dorp hier verderop woont.’
‘Van der Steen? Maar die is ook niet te verstaan. Ik dacht ooit een heel gesprek lang dat hij het over drie buxusscharen had, maar hij bedoelde er maar twee. Zo onduidelijk praat die vent.’
‘Nou, waarschijnlijk moet ik dan toch bij jou zijn. Ik heb namelijk raad nodig.’
‘Mag ik raden waarvoor?’
‘Ga je gang.’
‘Je hebt raad nodig omdat je iets wilt weten. Is dat het?’
‘In één keer goed! Hoe doe je dat?’
‘Geen idee. Het is een gave denk ik.’
‘Een keigave zelfs! Maar nu mijn vraag: hoeveel bomen heb je nodig voor een bos?’
‘Da’s een makkelijke. Het minimale aantal bomen dat je nodig heb voor een bos is precies één meer dan je denkt, omdat je namelijk altijd één boom moet kappen om bordjes van te maken met de naam van het bos erop.’
‘Helder! Ik ben blij dat ik gekomen ben.’
‘Graag gedaan.’
‘Mag ik zo onbeleefd zijn om te vragen wat eigenlijk de bedoeling is van die fontein midden in het bos?’
‘Ach, dat was een hype. Een paar jaar geleden wilde iedereen er een. Maar ja, als je een hype niet goed bijhoudt, dan wordt het vanzelf een fontein.’
Inmiddels verstrooiden stofdeeltjes in de lucht het zonlicht al aardig, en het azuur van de hemel begon zichtbaar plaats te maken voor verschillende roodtinten. Van alles wat de boerenzoon geleerd had, was hij een flink stuk gegroeid, en hij verliet het bos lang en gelukkig.