Zwichten

Mijn leraar Frans zei vroeger altijd: ‘Als je vindt dat het vertalen van Madame Bovary eenvoudiger is dan het vertalen van een niet al te best boodschappenlijstje in het Koreaans, dan zegt dat meer over jou dan over Flaubert.’ Ik begrijp nog steeds niet wat die man daarmee bedoelde, maar het zegt volgens mij meer over hemzelf dan over zijn leerlingen. Sommige dingen veranderen niet in de tijd, andere te snel. Zo werd ik laatst ineens opa genoemd, toen ik met mijn dochtertje van acht jaar een ijsje ging kopen. Het had in zekere zin gekund, besefte ik achteraf. Ik ben nu achtenveertig. Als ik op mijn tiende een dochter had gekregen, en zij op haar beurt op haar dertigste weer een dochter, dan had ik nu inderdaad een kleindochter van acht gehad. (Die berekening klopt, hoor. In mijn familie krijgen vrouwen pas op hun dertigste kinderen. Eerst moeten ze namelijk carrièredingen doen, zoals werken bij de helpdesk van de rechtsbijstand, want wat moet je anders met je studie fiscale andragogie?)
En ik stam nog volop uit de periode van voor het restructuralisme; ik heb nog mogen genieten van een tamelijk postmoderne jeugd zonder drie maal daags een melkwegstelsel vol regels.
In mijn tijd kon je bij je bezoek aan het Stedelijk Museum even lekker rustig zoenen met je vriendin van dat moment ergens in het omgevingssculptuur The Beanery van Edward Kienholz. Tegenwoordig – na de grote restauratie van 2012 – staat er zelfs beveiliging voor het installatiekunstwerk en mag je er maar één voor één in, zonder sigaret zelfs, laat staan een brandende fakkel.
Zwartrijdend met de trein wilde ik er vorige week in gezelschap van mijn hondje, een zich geheel belangeloos voor continue verbetering van eetprocessen inzettende kraški ovčar (karstherder), gaan kijken, en blijkbaar mag zijn soort sowieso bij het museum niet meer naar binnen! Maar ach, opgestaan is plaats vergaan, daar moet je je soms bij neerleggen.
En ja, als dingen nog maar half zijn, hoef je ze helemaal niet meer mee te maken, denk ik dan. Alleen de melodieën van Gérard Jouannest zijn gebleven, en of je vindt dat Scott Walker die mooier bezingt dan Jacques Brel, dat mag je nog net zelf weten tegenwoordig, al heb ik van sommige Bremer stadsmuzikanten gehoord dat het eigenlijk ook geen hond uitmaakt.