Iedereen weet dat mijn hond, een bij twee-voor-de-prijs-van-één-aanbiedingen nooit beide pakken neerzettende porcelaine, een gezellig beest is. Smaken verschillen wellicht (per persoon, per situatie en in de loop van de tijd), maar hij is in ieder geval een stuk gezelliger dan Mao Zedong was, toen die, na de groots opgezette informatieverstrekking over de mussen in zijn land, langs onder andere bibliotheken en universiteiten trok om daar een cursus fysieke propaganda te doceren. Aan de andere kant misschien ook weer niet zo gezellig als een groep tijdens Kerstmis aangeschoten tantes die met z’n allen de gedeelde eerste plaats hebben behaald in de ouderwets gezellige, door oergezellige verstrooiingspresentator Ron Brandsteder gepresenteerde spelshow ‘Wie is de gezelligste Nederlander?’, maar toch zeker zo gezellig als een minstens acht keer voor zijn cynismetentamen gezakte pastoor die feilloos zowel gevraagd als ongevraagd Max Tailleur kan citeren.
Natuurlijk kent mijn hond ook zijn mindere dagen; dan is hij misschien slechts zo gezellig als een afgeprijsd, maar goedbedoeld kaasplateautje op een bijeenkomst voor anonieme lactose-intoleranten en hun veganistische buurtgenoten. Maar hij zal wel altijd gezelliger zijn dan de oeverloos technieken, tactieken en strategieën van het wielrennen besprekende lui die alleen hun polsen laten tatoeëren omdat ze geen zin hebben om hun mouwen op te stropen.
Dat het woord ‘gezellig’ onvertaalbaar zou zijn vind ik trouwens nogal gezwatel. Sowieso is het tamelijk arrogant om te denken dat alleen Nederlanders die bepaalde emotie kunnen scheppen die bij ‘gezelligheid’ hoort. Of ja, misschien ontstaat er bij niet-Nederlanders weleens dat gezellige gevoel, maar als het dan eenmaal zo ver is, dan kijken ze elkaar ontredderd aan, omdat ze in de verste verte niet weten hoe ze hun toestand zouden moeten omschrijven. Quatsch! Je kunt hooguit zeggen dat het een subjectief begrip is. Dezelfde situatie kan door een aanwezige gezellig gevonden worden en door een andere niet. Maar dat wil niet zeggen dat die (on)gezelligheid niet omschreven kan worden. Er zijn misschien meerdere betekenissen, zou je kunnen zeggen. Maar bij een woord als ‘kater’ jank je ook niet dat het niet te vertalen is in één woord van een andere taal.
Honden kennen dit probleem overigens niet.
— — —
welkomthuispagina.nl