Hoe ik weeradviesman werd

Om de mensen om mij heen te bereiken zonder evangelie of wat erop leek, gebruikte ik een HB-potlood – B was te zacht voor de tijd van het jaar – en ik opende het boekje niet totdat mij het verteld werd te doen.
Al mijn antwoorden markeerde ik, bij gebrek aan manieren om de handhaving van het tegengestelde af te dwingen (hoewel dit niet aan de orde was), op het afzonderlijke antwoordblad, zowel vragen zeventien tot en met vierentwintig als vragen vijfentwintig tot en met veertig, die alleen voor mij en mijn soortgenoten bestemd waren.
Voor de orakelsessie begon controleerde ik niet alleen mijn voorbedrukte personalia, maar tevens of ik wel de correcte test op mijn desk had en niet per ongeluk toch achter de groene deur moest zijn.
En ik koos toch, en koos, en ware ik op een dieper bewustzijnsniveau, dan koos ik nog. Ik koos erop los, zou iemand met overeenkomende woordenschat zeggen. Soms A, soms B, soms C, soms zelfs D. En ik markeerde deze A’s, B’s, C’s en ook D’s dus met mijn HB-potlood op het antwoordblad.
Maar zoals alle dagen was ik ook die dag geen dirk-poep-in-’t-handje: ik las eerst elke opgave zorgvuldig door!
Voor vergissingen was er een gum, maar gummen bracht mij toen al in verwarring.
Achteraf, bij het in het bezit zijn van de juiste antwoorden, leek het mij altijd logischer om vergissingen te labelen met zekerheid.
Neem nou het tentamen metameteorologie.
Als de zon van ons allen is, hebben we dan allemaal een hemellichaam? was de vraag.
Zonder angst voor verschillende vormen van dood zijn en andere onwelgevallige feiten bekeek ik de antwoorden en mijn antwoord als het niet magnetisch is, dan hangt het ervan af stond er niet tussen, dus liet ik de vraag maar open, hoewel het geen open vraag was.
Al met al gaat het in ons vak, waarin we mensen altijd naar draagkracht begeleiden, om het gewicht van de herhaling, en dat bleek ik tijdens mijn studie al goed in de smiezen te hebben.
Zo maakte ik alle noodzakelijke berekeningen in veelvoud en ik maakte daarbij iteratief gebruik van een rekenmachine.
Dat mocht als ik dat wilde en ik wilde dat; ik wilde zelfs dat het allerkleinste sprankje onwil gedoofd zou zijn, als ik het niet meer zou willen.

Onderaan het antwoordblad schreef ik nog deze quiz werd mogelijk gemaakt door mij, maar mogelijk ook niet en ik leverde het samen met de opgaven en de witte ruimten bij die opgaven ongekreukt en onbevlekt in. Het was, terzijde, precies dat moment dat mijn interesse in het effect van de fysieke gesteldheid op de stem werd omgetoverd tot walging – het waarom daarvan zal mij waarschijnlijk altijd een raadsel blijven.

Mijn docent wenste al jaren en jaren vurig en tevergeefs een jonge vrouw van achttien jaar met verbazingwekkend grote borsten. Dat hij me die dag succes had gewenst kon ik dus niet echt serieus nemen en ik ontving het dan ook gepast neutraal.

Eén antwoord op “Hoe ik weeradviesman werd”

Reacties zijn gesloten.