Verfstoppertje spelen (een reprise zonder zout of ketchup)

Het zomert en natuurlijk gaat dat gepaard met jezelf behelpen in de buitenlucht. Hopend op geen bezoek lig je dan in de tuin met een boek dat je toch nooit echt wilde lezen de wespen te verjagen en dan komt er toch weer een glimlach op je droge lippen als je een van de buurtkinderen ineens kuul hoort schreeuwen.
Ah, ze zijn weer verfstoppertje aan het spelen en er is er weer een bij zijn aars (vgl. Frans: cul) gesnapt, denk je dan.

Toch wil je die kinderen graag eens uitleggen hoe het spel eigenlijk moet worden gespeeld, want wat ze er vandaag de dag van maken heeft eigenlijk nog maar weinig te maken met hoe de tijdgenoten van Napoleon het bedoelden. Maar je doet het niet.

Kijk, op de eerste plaats maakten wij vroeger gewoon zelf onze eigen stopverf, of mastic zoals wij het noemden. Je moet daar dan uiteraard de juiste bestanddelen voor hebben. Anders wordt het niks. Zo zwoer ik bijvoorbeeld altijd bij lijnzaadolie (i.p.v. sojaolie), wat betekent dat je eerst bruikbare lijnen moet vinden, hier dan op gepaste wijze zaad uit moet melken, om daarna zo productief mogelijk de olie eruit te persen. Goeie stopverf vervaardigen daar deed je een week over. Maar wij deden het niet voor minder.

In onze tijd mocht je ook niet tonspringen. En de rol mocht alleen als je toegaf dat je voor één gat te vangen was. Als je meer dan twee van de rode kasseien aanraakte (met je voeten) was je meteen af. Geen pardon. Zo ook als je een oneven aantal vorken in je handen had en toch buiten de ring stapte.
Dat waren regels, dat was een spel.

Tegenwoordig is verfstoppertje meer een soort tikkertje met mislukt oliebollenbeslag.
Maar ja, als wij vroeger gingen neuken kwam ook de hele buurt kijken en dat is er heden ten dage net zo min meer bij…
Het tenenkrommendste aan dat ‘moderne’ verfstoppertje spelen vind ik nog wel het tellen voor aanvang. Welke debiel heeft dat tellen tot veertien bedacht? Wij telden vroeger zoals het bedoeld was: tot 1307 en geen decimaal minder.

“…1306…1307…
…geef vorkenman een mes, want zijn kuul die gaat straks kleven!”