‘Ja? Ja? Nou, wat je net zei daar zet ik een negatieteken voor!’ zal de ene econoom tegen de andere zeggen.
‘Daar heb je inderdaad een punt,’ zal de andere econoom zeggen. ‘Zo had ik het nog niet gezien.’
Op dat moment zal de Hollander naar voren stappen en zich voorstellen.
Hij zal onder andere zeggen: ‘Er gaan geruchten dat ik de meest kaasetende Hollander zou zijn. Ik denk dat ik de meest kaasetende Hollander bén. Als wetenschappelijk feit, bedoel ik dan. Mijn extreme lactosetolerantie is hier een bewijs van.’
Hij zal hierna een door hemzelf gestencilde hand-out uitdelen.
‘Nou, ik weet bij toeval dat er meerdere soorten kaas zijn,’ zal de ene econoom zeggen. ‘Hetzelfde zie je trouwens ook bij handschoenen.’
‘Volgens mij is het tegenovergestelde waar,’ zal de andere econoom zeggen.
‘Interessante stelling,’ zal de ene econoom weer zeggen. ‘Altijd boeiend om met gewaardeerde collegae te discussiëren.’
De Hollander zal ter illustratie van het door hem gezegde en om zijn eetlust tegemoet te komen zowel een stuk jong belegen 48+ Zaanse kaas van 94 gram als een stuk gegarandeerd 8 weken in een warme kelder gerijpte Emmentaler van 112 gram in zijn mond stoppen.
Het zal hem daarbij zelfs nog lukken het volgende prima gearticuleerd uit te spreken: ‘Een Hollander is in de boeken geïndiceerd ter verhoging van de gezelligheid. Wat niet veel mensen weten, echter, is dat naast een gedrag iedere Hollander ook bijgedragingen heeft, zoals schraapzucht en racisme. Enige vorm van xenofobie is mij dus niet vreemd. Grote hoeveelheden schijt bij elkaar kunnen daarom nooit van Hollandse komaf zijn. Dus als ik in een twee meter hoge berg niet-Hollandse stront stap, dan voel ik dat op mijn klompen aan. Zelfs zonder klompen.’
‘Voor mensen die “hij heb” in hun tongval hebben gevangen is hebzucht eigenlijk helemaal niet zo’n egocentrische term, heb ik weleens verzonnen,’ zal een van de economen nu zeggen.
‘Als je die uitspraak ontkent, dan ben ik het er wel mee eens,‘ zal de andere econoom zeggen.
‘Geniaal!’ zal de ene econoom hierop roepen. ‘Wat een verhelderend perspectief!’
Enkele van de ex-Hollanders zullen nu onrustig worden. ‘Ik zeg het niet graag, maar bij onzijdige woorden moet je soms wel,’ zal een van hen zeggen.
‘Het was gewoon heel erg, want door die klap was er een geluid en dat geluid kwam gewoon in mijn oor!’ zal de doofste onder hen aanvullen.
En dat zal de stonde zijn dat er verwarring ontstaat.
Er zal namelijk geen klap zijn geweest en niemand zal die niet bestaande klap dus gehoord kunnen hebben. (Behalve misschien een DNA-verwant van Ludwig Wittgenstein, maar die zal dat niet verklappen.)
De economen zullen elkaar aankijken en zich inbeelden hoe het zou zijn als de ander inderdaad een klap had gehoord.
De Hollander zal van schrik een stuk karnemelk in zijn hagelslag laten vallen en de ex-Hollanders zullen overal verkleinwoorden van proberen te maken.
De doofste onder hen zal tevens meedelen dat je niet in de toekomst kan kijken als je blind bent.
De economen zullen dit met jaknikken en neeschudden luister bijzetten.
En ach, hoe zullen ze kunnen weten dat het daarbij zal blijven?