Het spreekwoordelijke leesteken

berenopdeweg

Wat stijf verliet Friedrich de bioscoop. Hij had twee uur lang op het puntje van zijn stoel gezeten, omdat hij aan het begin van de voorstelling nogal onhandig zijn hele beker cola op zijn zetel had gemorst.
Na een halve draai te hebben gemaakt besloot hij toch maar linksaf te gaan. En daar, iets verderop, zag hij de volgende beren op de weg: een przewalskibeer, een bruine beer en een David Crosby.
Omdat hij een beroepsopleiding had genoten en geen universitaire scholing wist hij wel hoe hij beren (kapot) moest maken, maar niet hoe ze in elkaar zaten. Gelukkig zaten de beren die hij hier voor zich had niet in elkaar. Hij moest wel even goed kijken, want bij een David Crosby was het op het eerste gezicht nooit echt duidelijk waar hij in zat. In een enkel geval kan het ook nog zo zijn dat je slechts met proberen te maken hebt. En dat leer je bijvoorbeeld in het academische traject.
Acceptatie van zijn in zijn ogen niet voldoende hoge opleiding was voor Friedrich wel lastig. Bijna net zo lastig als hij het vond om dingen te begrijpen of uit het hoofd te leren. Hij had altijd zijn best gedaan, vond hij. Voor zijn rekenhuiswerk had hij altijd minstens zes van de tien sommen gemaakt; een voldoende dus. En bij oefeningen voor taal had hij op elke ‘i’ altijd een puntje gezet en op de ‘i’ van Hawaï zelfs twee; quantum satis dus.
Gelukkig was er voor de dingen waar hij van hield niet veel opleiding nodig. Al kreeg hij de laatste tijd wel erg weinig intellectuele uitdaging in zijn schoenen geschoven.

Het was tamelijk vroeg. De zon had zich achter een glazen wand verscholen, maar was er nog wel.
Friedrich had voorlopig geen zin om naar huis te gaan. Thuis zou hij weer geconfronteerd worden met de wateroverlast aldaar. Geruststellend was het dat hij na op het spreekuur bij de loodgieter te zijn geweest de verzekering had dat het om een lekkage van zijn wasbak ging. Meer kon de loodgieter blijkbaar ook niet doen.

‘Zijn de leidingen van pvc of van cervelaat?’ had de deskundige nog gevraagd.
‘Ik denk van koper,’ had Friedrich geantwoord.
‘Kijk, daar ga je al,’ was de reactie van de loodgieter toen. ‘Je zit gewoon te denken, terwijl je thuis een lekkage hebt. Ga eerst maar eens voor jezelf uitzoeken of je het lek wel werkelijk gedicht wil hebben.’
Overdonderd had Friedrich de man bedankt en hij besloot uit het voorval de kennis te destilleren dat hij voortaan maar de wasbak moest vermijden in de hoop dat alles vanzelf goed zou komen.

Er bestaan ergere dingen, immers. Je zou bijvoorbeeld last van je darmstelsel kunnen hebben. Et vice versa. Friedrich wist maar al te goed dat dat weinig tot geen kenmerken had van wat men doorgaans een pretje noemt. Sommige fecaliën hebben scherpe hoeken en randen. Er bestaat serieus gevaar voor verwondingen, dat vergeten de mensen vaak. En je moest dan ook misschien wel twee keer die maand naar je moeder toe om je was te laten doen. Brrrr. Friedrich maakte het geluid ‘brrrr’ bij de gedachte alleen al. Nee, Friedrich kon zowel met als in zijn handen klappen dat hij alleen maar een wasbak had die lekte en dat zijn anus en het voorportaal daarvan functioneel optimaal bezig waren. Niet zeuren dus, vond hij. Gewoon wekker zetten en paraat zijn. Douchen, afdrogen en borst natmaken. Zo doen echte mannen dat.

En het maakt niet uit wat de kleur van je voorhuid is. Lang en breed waren dat soort dingen Friedrich ook bekend. Elk huisje heeft zijn rechte balkje met dwarshoutje. Iedereen heeft wel iets. De buren hebben echt niet altijd, vierentwintig uur per dag, driehonderdzesenzestig dagen per schrikkeljaar wifi!
Toch vond Friedrich zijn eigen ellende veruit het belangrijkst. Wellicht omdat die het meest dichtbij was. Onlangs was hij afgezet als voorzitter van de Vereniging van Voorzitters en ook bij de Vereniging van Verenigingen was hij niet lang geleden preventief niet herkozen tot voorzitter. Die daling in sociaal aanzien had hem ook zijn relatie gekost. Maar ondanks zijn gebroken hart neukte hij gewoon door. Dat had hij geleerd sinds hij voetbalde. Met zijn team keek hij vaste prik op zondagmiddag altijd een film. En vooral in Amerikaanse sportfilms lieten helden zich niet door een blessure beletten; sommigen liepen zelfs harder dan daarvoor.

Maar goed, als Friedrich zin had gehad in een moraal, dan had hij daar wel voor doorgeleerd.