Muurbloempia en montagelei


De kauwgom had zo goed als geen smaak meer toen Karel Mensman met zijn zoon over het kerkhof liep.
‘Vroeger woonden wij hier,’ zei Karel. ‘Het was een fijne nieuwbouwwijk, tot die werd gesloopt om er oude indianen te herbegraven.’
Indianen zijn mensen; per persoon gaat er uiteindelijk altijd één dood. Toch ondergaan ze hun lot net even anders. Aan de afmetingen van het graf van Zittende Stier kon je zien dat hij een hekel had aan dood zijn. Ook bij veel andere roodhuiden was duidelijk dat men te maken had met ware professionals. Maar daarvoor waren Karel en zijn zoon niet op de begraafplaats. De twee kwamen er om eens een gesprek te hebben over de bloemetjes en, als er nog tijd was, over de bijtjes, oftewel het ‘wat wil je dat anderen later worden?’-babbeltje.
En daar hadden ze hun rust voor nodig. En daar hadden ze in necropolis plenty van. Oké, ze liepen wellicht de kans lastiggevallen te worden door eventuele, al dan niet tot de Apache of zelfs Cheyenne behorende, ongeleedpotige zombie- of vampierachtigen, maar met een picknickmand vol lightproducten bleven die wel op een afstand.
Voor Karel druk ging uitleggen, probeerde hij een mooie opening te vinden.
‘Ja, zoon,’ zei hij. ‘Als ik zo op dit openluchtkerkhof tussen de doden rondloop, moet ik altijd denken aan de laatste woorden van mijn vader.’
‘En die waren?’ vroeg zoonlief.
‘Ik val!’
‘Diep.’
‘Ja, maar even over dat copuleren en zo. Nou komt het dus, zeg maar, voor dat sommige vrouwen dingen eerst af willen maken voor ze aan iets nieuws beginnen. Maar dat is voor de man dan weer erg lastig. Want als je bijvoorbeeld het missionarisstandje tot een duidelijk en goed einde brengt, betekent dat eigenlijk dat de lust en de energie van de man met elkaar zijn gaan fietsen, zeg maar. Snap je?’
‘Nee,’ zei Karels zoon. ‘Maar ik weet wel genoeg nu.’
Karel keek zijn zoon vragend aan. ‘Het lijkt mij heel erg zo’n retaildingetje,’ zei zijn zoon.
‘Hoezo?’
‘Nou, als je mensen echt alleen maar die dingen verkoopt waar ze daadwerkelijk iets aan hebben, word je nooit rijk. Je moet net doen alsof het heel wat is. En hoe meer mensen dat geloven, hoe minder mensen zich bedonderd voelen.’
Karel merkte dat hij zijn zoon weinig meer kon leren. Hij merkte sowieso dat hij oud werd. Laatst was hij gewoon een beetje aan het vechten met een paar Turken en Marokkanen en toen kreeg hij ineens een steek in zijn zij. Van zijn oude sportleraar wist hij dat je dan niet moet stoppen, maar vooral door moet gaan. Het gaat vanzelf over. Dus na een steek of acht voelde hij inderdaad een stuk minder pijn. Vroeger op school kende hij twee uitschieters: hij had een 5 voor lichamelijke opvoeding en een 10 voor logica. Toch liet de sportlerarenwijsheid hem nooit in de steek.
‘Zoals ik het zie, is het met hagel schieten, op een atoom,’ zei zoon.
‘Wat? Seks bedoel je?’
‘Nee, pogingen tot sekseducatie.’
Karel keek naar de grond in de hoop dat die grond niet terug zou kijken. Inmiddels wist hij ook wel dat hij al van kleins af aan een niet corrigeerbaar vertekend beeld van de werkelijkheid had. Als kind was hij namelijk eens op zoek naar een muur en toen werd hij van het kastje naar de muur gestuurd, maar daar moest hij dus ook zijn. De normale frustraties hadden zich mede daardoor bij hem nooit volledig kunnen ontwikkelen. Hij was er altijd van uitgegaan dat aannames goed waren, vooral zijn aannames.
Vader en zoon liepen naar de uitgang.
En wat een open deur leek, bleek, dichterbij gekomen, een versleten hek.

Eén antwoord op “Muurbloempia en montagelei”

  1. elk stuk van jou is een totale mij verwilderende en verwonderende verrassing. dank je wel bart voor je heerlijke stukjes. ook al ben ik altijd wars van sex en sexigheid in verhalen. maar bij jou proeft het als bittere zoetigheid. en daar hou ik wel van. en van jou en je vrouw en kinderen ook al zie ik die nooit. dat is juist ook weer leuk, dat nooit zien. waarom zou je elkaar de hele tijd moeten zien.

Reacties zijn gesloten.