Voorbindbillen I: kleine grote teen


EERSTE SCENE: DAG, KAMER.
Wouter zit aan zijn bureau en leest een boek getiteld ‘De Pseudodraagbare Wittgenstein’. De telefoon rinkelt.
WOUTER Hallo, Wouter hier! (er klinkt niets aan de andere kant van de lijn) Hallo? Hallo met Wouter…Hallo? Bel dan ook niet! (Wouter hoort eindelijk wat en luistert naar de communicatieklant) Mmh…eh, nee die is naar-die is eh…ik weet niet, maar die is weg. (er wordt Wouter nog wat verteld en gevraagd) Mja, mja-zal ik…ja-zal ik doen. Dag-dag.
Wouter gaat weer naar zijn werkplek en gaat zitten. Dan gaat de deurbel. Wouter staat op om open te doen. Hij opent de voordeur en ziet zijn vriend Peter staan.
PETER Hallo!
WOUTER Ja, goeiedag, wat kom je doen?
PETER Ik was in de buurt.
WOUTER In welke buurt?
PETER Nou hier, in deze-in jouw buurt, zo te zeggen.
WOUTER En je dacht: laat ik Wouter maar weer eens even vervelen.
PETER Nou-eh, ja, ik dacht, ik ga-ik moet jou weer even zien. Kunnen we wat praten en zo!
WOUTER O ja? Waarover dan? Met jouw intelligentie moet het leven wel heel makkelijk zijn, hè, Peter? Ik was in de buurt! Zal ik onthouden volgende keer als ik Sanne tegenkom. Ja, ik had toevallig een stijve, dus ik dacht ik stop ’m er even in, tjongejonge.
PETER Ha, ja. Zal ik binnenkomen?
WOUTER Dat vreesde ik al. Toe maar dan, zo vaak zie ik je ook weer niet, met andere woorden: je hebt maar geluk dat ik niet zo assertief ben.
PETER Assatief?
Wouter sluit de deur en gaat voor de kamer in. Peter loopt meteen door naar Wouters bureau en ziet het boek liggen, dat Wouter aan het lezen was.
PETER Wat was je aan het doen? Was je dit aan het lezen?
WOUTER Ja, ik moet een artikel over Wittgenstein schrijven.
PETER Daar heb ik Sanne weleens over horen vertellen.
WOUTER O ja? Hoe is het met Sanne?
PETER Bijna klaar is ze. Bezig met ’r afstudeerproject. Net zoiets als Wittgenstein, maar dan geen striptekeningen. Van die opgeblazen, sterk vergrote ansichtkaarten schildert ze. Best wel tof.
WOUTER Ah, dan begrijp ik het. Ze heeft het vast over Lichtenstein met je gehad dan. Ik heb een ezelsbruggetje voor je: Wittgenstein rijmt op filosoof, Lichtenstein op schilder.
PETER Jaja-ik dacht dat je dat net ook zei: Lichtenstein.
WOUTER Vast, en dat is ook zeker wat je net op de kaft van dat boek las, toch?
PETER Eh-ben je al ver in het boek?
WOUTER Nou, het schiet niet zo op. Ik word namelijk steeds weer gestoord. Door de telefoon of mensen die langskomen. Buiten dat vind ik het vrij stugge kost. Het kost me wel een kwartier per bladzijde.
PETER Misschien kan ik je wel helpen.
WOUTER Ja, dat zou je moeder trots maken, haha!
PETER Waar gaat het over?
WOUTER Hahaha, jongen wat kun jij een vragen stellen, zeg. Duidelijk dat jij vier oudere broers hebt. Maar je kunt me wel helpen…
PETER O-ja? Hoe dan? Vertel, vertel!
WOUTER Let op! Eens in de zoveel tijd sla ik, als ik niet van mijn werk gehouden word door het een of het ander, een bladzijde om, en dan – nu komt het, let op – en dan denk ik: wat is een bladzijde?
PETER Ja?
WOUTER Nou, dat is de vraag dus: wat is een bladzijde?
PETER Hoe bedoel je?
WOUTER En jij wil mij helpen?
PETER (kijkt, spelend met zijn wenkbrauwen) Eh-ja?
WOUTER Oké, sorry, ik bedoel: wordt met bladzijde het hele blad bedoeld of alleen de zijde van een blad? Ik bedoel: elk blad heeft twee zijden, maar niemand kijkt raar op als je spreekt over het omslaan van een bladzijde, iets wat volgens de andere definitie dus niet kan, snap je?
PETER Mh?
WOUTER Eh-tis net zoiets als met boterhammen. Als ik honger heb pak ik twee boterhammen, doe daar wat kaas of vlees zo je wil tussen en eet dat geheel op. Dan eet ik een boterham, zie je? Ik bedoel: als ik zeg dat ik drie boterhammen heb gegeten, bedoel ik eigenlijk dat ik zes boterhammen heb gegeten, snap je? Het probleem van de dubbele boterham.
PETER Ja-ja, ik eet ook altijd twee boterhammen per keer!
WOUTER En?
PETER Meestal met kaas én vlees!
WOUTER Nee, maar zeg je dan dat je één boterham eet, of twee boterhammen?
PETER Nou twee, dat zei ik net, met kaas én…
WOUTER En vlees ja. Maar je wilde mij toch helpen, dirk-poep-in-’t-handje? Je hebt er weer geen flikker van begrepen wat ik zojuist trachtte uit te leggen. Weet je wat, Peter? …
PETER Wat?
WOUTER (hand op zijn voorhoofd leggend) Ik had mijn laatste zinnetje misschien beter nog vragender kunnen stellen met wat andere variaties op de intonaties, maar goed, laten we in plaats van bladzijde het maar for your sake over pagina hebben, dat rijmt tenminste op vagina, hè, Peter?
PETER (lacht) Nou ja, jij bent het boek aan het lezen. Ik niet! Bovendien moet ik me er nog in verdiepen. Maar schrijft die Lichtenstein over eten dan?
WOUTER (zucht) Eh…wil-eh, wil je misschien iets drinken?
PETER Lekker!
Wouter loopt naar de keuken.
WOUTER (nauwelijks verstaanbaar vanuit de keuken) Iets vloeibaars?


Lees ook het tweede deel: Voorbindbillen II: grote kleine teen

2 antwoorden op “Voorbindbillen I: kleine grote teen”

  1. Ik werd al geil van de titel, maar het blijkt weer eens, dat intelligentie het leven juist NIET makkelijker maakt!

Reacties zijn gesloten.