Aangehaald en gevierd sciencefiction-schrijver Özcan Akyol knoopte zijn broek dicht en sloot zijn webbrowser.
‘Zo, kunnen we nu eindelijk weer aan het werk?’ hoorde hij achter zich.
Özcan draaide zich om. Hij zag zichzelf en schrok.
‘Hoe? Wat? Hoe? Wat?’ riep hij.
‘Rustig maar,’ zei zichzelf. ‘Ik ben het maar: jij! Ik ben je toekomstige ik en ik kom dus, zoals uit het begin van deze zin eigenlijk al opgemaakt kon worden, uit de toekomst. We moeten even wat rechtzetten. Of ja, we… Ik, eigenlijk. Jij, dan.’
‘Even wat water eten, hoor. Ik bedoel drinken, ik bedoel whisky,’ zei Özcan.
‘Neem je tijd,’ zei toekomst-Özcan. ‘Ik kan het weten. En neem het me tegelijk niet kwalijk dat ik ondertussen even een en ander toelicht.’
Toekomst-Özcan haalde rustig een beamer uit zijn tas en begon met het geven van een college. Heden-Özcan zette zijn aandachtigluistergezicht op, terwijl hij toch ook stiekem moest denken aan de beamers die hij vroeger gebruikte bij door hem georganiseerde housefeesten waar gek genoeg door de organisatie zelf geen drugs werden verhandeld; blijkbaar zijn Turken niet per definitie kut-Marokkanen, zou je kunnen zeggen.
Na drie uur lesgeven had toekomst-Özcan aan heden-Özcan uitgelegd waar Turkije precies lag en nog veel en veel meer dingen. De beide Özcans vonden dat het tijd was voor een rookpauze, al was toekomst-Özcan onlangs gestopt met roken. Heden-Özcan vond het zo knap dat zijn toekomstversie niet meer rookte dat hij van de gelegenheid gebruikmaakte om een foto van zichzelf zonder sigaret te maken.
‘Nou, ik hoop dat het nu duidelijk is dat ik wat dingen wil verbeteren in je boek. Het moet natuurlijk wel een bestseller worden,’ zei toekomst-Özcan na afgerond acht minuten.
‘Wat moet er dan anders?’ vroeg heden-Özcan.
‘Alles.’
‘Alles?’
‘Bijna alles dan. Ik vind het gegeven aan het begin dat de hoofdpersoon er 21 seconden over doet om van zijn bed naar de wc te lopen en 43 seconden van de wc terug naar zijn bed bijvoorbeeld erg goed. Erg sterk. Spannend!’
‘Dank je. Zelf bedacht.’
‘Maar dat het verschil in tijd wordt veroorzaakt door het feit dat de hoofdpersoon over een robot struikelt, is toch echt een anticlimax.’
‘Dat is nou juist sciencefiction, man. In de toekomst hebben ze robots.’
‘Hou op!’ zei toekomst-Özcan. ‘Je bent toch dirk-poep-in-’t-handje niet? Of moet ik mijn beamer weer pakken?’
Heden-Özcan schrok. Niet weer de beamer! Vroeger op school had hij ook al een keer les gehad. En drie keer in een leven een dergelijke vorm van informatievoorziening was gewoonweg niet gezond, vond hij. Althans, leek hem.
‘Robots zijn al te vaak gedaan,’ zei toekomst-Özcan. ‘Als je dan zo nodig wil kopiëren, kopieer dan originaliteit!’
Toekomst-Özcan keek naar heden-Özcan, die sterk het vermoeden had dat hem hier iets geleerd werd, maar zich niet wilde laten kennen. Glazig keek heden-Özcan terug.
‘Ik zie dat je het begrijpt,’ ging toekomst-Özcan verder. ‘En daarom heb ik mijn kampeerbedje meegebracht. Samen gaan we namelijk de komende weken twee dingen van je boek even veranderen: de vorm en de inhoud. En om die originaliteit waar ik het net over had meteen maar bij de ballen te pakken heb ik een ik kan niet anders zeggen briljant uitgangspunt. We gaan namelijk een verhaal schrijven dat zich precies een uur later afspeelt dan dat de lezer leest. Reken maar dat die lezer dan niet meer goed snapt of hij kan stoppen met lezen!’
Heden-Özcan lengde zijn whisky met raki aan als teken dat hij het zag zitten. Daarna verhuisde hij zijn slaapbank uit de woonkamer, zodat toekomst-Özcan daar zijn kampeerbed neer kon zetten.
‘Is dat nou eigenlijk moeilijk, dat tijdreizen?’ vroeg heden-Özcan, toen hij de woonkamer weer binnenkwam.
‘Nee hoor. Het is alleen af en toe vervelend om van die neonazi’s te moeten horen dat je terug naar je eigen tijd moet.’
Uitgerekend vandaag licht mijn leesbril ter observatie.