Huize Avondrood


Huize Ochtendrood was ’s avonds slecht verlicht. Inspecteur Sjors van Beek, politierechercheur zonder rust, parkeerde zijn middenklasse en liep naar de ingang van het verzorgingstehuis. Er was een ernstig delict gepleegd in het appartementje van Snelleke, zoals mevrouw Nel van Beurden van flat 198D werd genoemd. De plaatselijke huisarts, die ook veel goed werk deed voor verschillende wielerploegen in de omtrek, had gezworen dat het geen euthanasie betrof. Dat er iets niet in de haak was kon dus geen misverstand meer zijn.
Nadat inspecteur Van Beek een kop koffie had afgeslagen, bezocht hij de plaats van het misdrijf. Snelleke was lenig – dat staken ze in het tehuis niet onder stoelen of banken – maar zoals ze erbij lag toonde niet aan dat ze de video’s van Jane Fonda goed begrepen had. Toch vond inspecteur Van Beek dat je altijd voorzichtig moest zijn bij het trekken van conclusies; er kon namelijk weleens iemand achter je staan!

‘Wij vonden het al raar dat ze vanmiddag niet beneden was,’ zei verpleegkundige Rietje van Riet. ‘Elke dag drinkt ze namelijk thee met Tante Toos. Precies om vier uur.’
‘Tante Toos?’ vroeg Van Beek.
‘Ja, zo noemen we die Truus van 144C altijd.’
‘En hoe heet die Truus nog meer?’
‘Miep Willems. Zo heet ze.’
‘Dan zou ik graag met mevrouw Miep Willems willen babbelen. Hoe kan ik haar bereiken?’
‘Tja, Miep wordt morgen geëuthanaseerd. En we hebben hier een beleid dat ze de laatste dag niet gepest en lastiggevallen mogen worden. Dus u kunt haar niet spreken. Maar wilt u trouwens koffie?’
Om zijn bevindingen te noteren haalde de inspecteur, terwijl hij voor de koffie bedankte, zijn handige tablet tevoorschijn. Bij de liften op de gang bevonden zich twee stoelen. Inspecteur Van Beek liep ernaartoe en ging zitten. Rond de plantenbak, naast de stoelen waren vier oude mannetjes aan het samenscholen. Ze stonden duidelijk niet te wachten op de lift, maar waren juist vanuit de gang het wel en wee in flat 198D in de gaten aan het houden.
‘Kunt u me vertellen of de man van mevrouw Van Beurden nog leeft?’ vroeg Van Beek aan de groep mannetjes.
‘Man?’ zei een van de mannetjes. ‘Snelleke is nooit getrouwd geweest, voor zover ik weet. Ze heeft de boot gemist. Maar jij zit bij de politie en daarom zul je die boot wel snel terugvinden.’
De plantenbakmannetjes moesten alle vier lachen, wat ze luidruchtig deden.
‘Ons maakt dat trouwens niet veel uit, hoor,’ zei een ander plantenbakmannetje. ‘Voor ons zijn alle vrouwen gelijk. Al zijn sommige meer gelijk dan andere.’
Weer moesten de vier mannetjes hardop lachen.
‘Wat ben je aan het doen, broertje?’ klonk ineens in de gang. Er kwam een man met een looprek aangeschuifeld.
‘Geen gerotzooi hier, broertje!’ zei het aanschuifelende oudje tegen een van de vier uit het groepje. ‘Ga naar je vrouwtje toe in plaats van hier staan lanterfanten. Zo hebben onze ouders ons niet opgevoed!’
Het broertje gehoorzaamde en zowel Van Beek als de drie overgebleven mannetjes hielden een ongemakkelijke stilte tot de twee broers uit het zicht verdwenen waren.

‘Zo, er is dus niets gestolen,’ zei Van Beek zachtjes, en wat harder: ‘Wat? Verdraaid, hij zit vast!’ De inspecteur schudde met zijn electronica.
‘Gewoon tien seconden tegelijkertijd de aanknop en de volumeknop indrukken,’ zei een van de plantenbakmannetjes.
‘Aanknop alleen is ook goed,’ zei een andere van de drie mannetjes.
‘Is het trouwens erg dat-ie vastzit?’ zei het derde mannetje. ‘Door jouw beroep is het toch juist dat mensen vast komen te zitten?’
Niemand moest lachen.
Het derde mannetje keek op Van Beeks tablet en zei: ‘Die zit helemaal niet vast, joh. Je hebt per ongeluk een app aangezet. Je hebt er ook te veel apps op staan. Je moet er een aantal verwijderen.’
‘Maar hoe dan?’ vroeg Van Beek.
‘Ga naar instellingen. Dan naar applicaties. Klik op de app die je wil verwijderen. Klik dan op verwijderen. En hij is weg!’ zeiden de plantenbakmannetjes in koor.
Van Beek begreep dat er iets te leren viel op de plek waar hij was en hij wilde meteen gebruik maken van alle aangereikte kennis, maar hij werd gehinderd door de directeur van het verzorgingstehuis die naast hem kwam staan en hem koffie aanbood, waarvoor hij bedankte. De directeur gaf aan alle medewerking te verlenen voor het onderzoek van de inspecteur. Desnoods zouden alle bewoners van Huize Ochtendrood hun totale dagritme omgooien de komende weken, in ieder geval tot de onderste steen boven was. De directeur zou de noodzaak dan wel handig verwoorden in de nieuwsbrief.

Snelleke was geen oppervlakkige vrouw. Ze had verschillende lagen. Onder een goede drie millimeter make-up droeg ze vier lagen rimpels. Daarmee leek ze soms tien jaar jonger. In zekere zin maakte dat een leugenachtige vrouw van haar; ze was er althans niet vies van om de waarheid en de geschiedenis anders te brengen dan ze waren. Een motief voor moord werd hiermee echter nog niet aangereikt.
Van Beek hield van korte metten. Hij stelde voor dat de hele afdeling werd uitgekamd en dat alle kale mannen als eerste zouden worden gefouilleerd. Vier verhoren en zes processen-verbaal later begon het aardig tegen acht uur in de avond te lopen. In een gesprek met de directeur waarin Van Beek aangaf dat het wel mooi geweest was, vertelde de directeur dat de dader wellicht gezocht moest worden in flat 100F. De man die daar woonde was volgens de directeur niet alleen een strontvervelende vent, maar ook een openlijk predikende holist. Naar eigen zeggen had die holist overal mee te maken, dus ook met de dood van Snelleke, vond de directeur.
Van Beek vond het een aannemelijk betoog en arresteerde de holist.

In de auto op weg naar het politiebureau had Van Beek weer trammelant met zijn elektronische machine.
‘Kon ik dat wachtwoord maar uitzetten of zo!’ mopperde hij.
‘Ga naar instellingen en kies beveiliging,’ zei de holist vanaf de achterbank. ‘Daar zie je de opties.’