Omdat mijn uitgever ‘Dirk van Rillaers (in de tijd dat hij nog bij uitvaartcentrum Vertigo werkte) en de kist des doods’ een veel te lange titel voor een nieuwe misdaadroman à la Ian Fleming en Ira Levin met een vleugje Tofik Dibi vond besloot ik om, om inspiratie op te doen, even langs de kroeg te gaan.
Kroeggesprekken kunnen gezien het geheugenprobleem van de grootste gemene deler alleen maar over de actualiteit gaan en juist daarvan kon ik volgens mij wel iets in mijn titel gebruiken.
Na een minuut of vijfentwintig vond ik het themagebrabbel over de nieuwste trend in de vrouwenhandel – de baboesjkamethode, waarbij vrouwen in andere vrouwen verstopt worden – niet meer echt interessant en daarom verhuisde ik van de bar naar het terras. Bovendien kan ik gewoonweg geen goedkeuring geven aan de voor de hand liggende systemen die zouden moeten bepalen wie de buitenste vrouw dan zou moeten zijn. Zo ben ik.
Op het terras ging er een baardloze man naast me zitten.
Het moet zijn geweest dat ik zonder er erg in te hebben aan de man vroeg of hij me een lange uitleg kon geven over de geschiedenis van gebarentaal, want out of the blue begon de man me een lange uitleg te geven over de geschiedenis van gebarentaal.
Inmiddels weet ik dus dat gebarentaal geen modern fenomeen is, maar zo oud als de weg naar Rome toen Rome nog niet eens bestond en er ook veel minder toeristen kwamen. Onlangs zijn er bij opgravingen in het voormalige Mesopotamië zelfs een hele set gebaren gevonden uit 3001 voor Christus! Het bleek na bestudering te gaan om een discussie tussen een arts en een van zijn patiënten. De transcriptie, of transliteratie zo je wil, is zeg maar iets van zo:
Arts: Sorry, ik was even afgeleid. Ga verder.
Patiënt: Nou, ik heb het idee dat mijn ziekte een soort van defect in het basismateriaal van mijn lichaam is. Een stoornis in de codering van de kenmerken van mijn zijn, zeg maar.
Arts: Nee, dat kan niet. Je hebt gewoon te veel zwarte gal in je lijf. En dat is te herkennen aan twee belangrijke dingen: het is gal en het is zwart, maar niet altijd. Verder verplaatst de ziekte zich volgens mij met de eigenschappen van een vloeistof. Dat lijkt me overduidelijk. Vandaar dat het bijvoorbeeld niet alleen in je arm of je oor zit.
Patiënt: Dus dat er een beschadiging zou kunnen zitten in zeg maar de informatieoverdrachtsgedeelten van mijn lichaam is onzin?
Arts: Precies. Je zoekt gewoon naar excuses omdat je de Goden beledigd hebt.
Patiënt: Oef, dat lucht op. Mijn moeder zei al dat ik beter even langs de dokter kon gaan.
Arts: Graag gedaan.
Gebarentaal wordt vaak gebruikt door mensen die niet kunnen praten en toevallig vind ik die mensen arrogante, zeikerige en pietluttige wezens. Dat komt allemaal door die vriendin die niet kon praten die ik ooit had. Ik kocht de duurste ring in de winkel voor haar, maar maakte daar per ongeluk het verkeerde gebaar bij.
En haar ging het dus om het gebaar. De trut! De pisbakkenhoer!
Nou, u kunt begrijpen dat ik niet meer met die mensen praat!
De baardloze man kon mijn verhaal niet waarderen. Hij had een zus die een pisbakkenhoer was. Ik dronk mijn witbier op en besloot de titel van mijn boek te veranderen in ‘Hans Teeuwen (in de tijd dat hij nog bij uitvaartcentrum Vertigo werkte) en de kist des doods’. Dat scheelt toch weer vier letters en uiteindelijk is alles de schuld van God.
Als je denkt: “Wat doet zo’n nagel eigenlijk aan een doodskist?”, sla je de spijker min of meer eigenlijk op de kop.
geinig. twee duimen omhoog…