Jan Claesenroute


Jan Klaassen poetste zijn tanden met een mix van onder andere gehydrateerde silica, aluminiumoxide, titaandioxide, natriumzouten van fluoride, bicarbonaat en laurylsulfaat, polyethyleenglycol, glycerine, sacharine, sorbitol, en water. Ondertussen dacht hij na over zijn vakantie die hij vandaag zou gaan plannen. Dit jaar zou hij een actieve vakantie met een culturele combineren en de Jan Claesenroute volgen, van Den Helder helemaal tot Den Briel (het huidige Brielle).
Het laat zich wel raden waarom Jan zijn naamgenoot en tevens familielid achterna wilde gaan. Ze hadden namelijk veel gemeen. Zowel Jan als Jan had een vader die bedrijfsarts was en daarom werden ze in hun jeugd gruwelijk gepest. Ook hielden de beide Jannen bijzonder veel van fopgrappen. Grappen dus die achteraf helemaal geen grappen blijken te zijn. Hilarisch! Vooral Jan was er goed in. Veel mensen lieten zich in het ootje nemen!

Waar Lennaert Nijgh voor het lied “Jan Klaassen de Trompetter” uit het jaar van de eerste autoloze zondag zijn informatie vandaan had, is voor geschiedkundigen een raadsel. Het is namelijk algemeen bekend dat de historische Jan Klaassen, Jan Claesen dus, juist veel van krijgsgeweld hield, een echte held was, veel geld had, maar jammer genoeg geen ziel. Wel kon hij belachelijk goed een trompet nadoen.

Schrikbarend veel feiten van de goudeneeuwer Jan Claesen zijn bewaard gebleven. Zo weet men dat hij dingen die leuk zijn leuk vond en dat hij dingen die niet leuk zijn niet leuk vond en dat hij de eerste decennia van de 17de eeuw elke zomer vaste prik van Den Helder naar Den Briel kuierde. Als de mensen hem dan zagen riepen ze: “Hé, Jan, doe nog eens een trompet na!”
En daar was het Jan natuurlijk om te doen! Hij wist van zijn talent. En eeuwen later zou hij hier nog steeds om bekendstaan. Prutsers als Miles Davis en Chet Baker probeerden tevergeefs in de buurt te komen van de kunsten van Jan Claesen, maar zij kwamen nooit verder dan het botweg en simpelweg bespelen van een trompet.

Aan het eind van de zomer van 1633 besloot Jan zijn wandeltochten op te geven. Het werd hem te zwaar. Na zijn oogtransplantatie had hij steeds het gevoel dat zijn ogen hem aan het bedriegen waren. Bij nader onderzoek bleek ook dat de ogen van een accountant afkomstig waren. Een protestant nog wel! Nadat hij in de herfst van dat jaar ook nog zijn tong verloren had, heeft nooit meer iemand iets van hem gehoord.

Inmiddels was Jan Klaassen klaar met het poetsen van zijn tanden. Hij vond het een opwindende bezigheid en ging er altijd van schuimbekken. Stukje bij beetje zag hij zijn vakantie voor zich. Volgens betrouwbare bronnen waren er tussen Julianadorp en Callantsoog altijd hooguit maar tien vuiltjes aan de lucht, dus dat zou rustig gaan. De Hoek van Holland zou hij afsnijden. En hij zou bijvoorbeeld bij Noordwijk aan Zee een klein boottochtje maken en dan weer bij Katwijk aan Zee aan land gaan. De meeste problemen voorzag hij bij Zandvoort en Scheveningen. Daar was het het drukst. Daar was de Jan Claesencultus uit z’n voegen gebarsten.
Poppen zijn nooit bedoeld om heel je hand in te steken!

Maar dat waren zorgen voor later. De eerste voorbereiding die Jan moest treffen was dat hij zich tijdens zijn vakantie ziek moest melden. Dat had hij tenminste nog van zijn vader kunnen leren!