Bijna d’erin zien

Doek op.

POT staat rustig ergens in de buurt van een waterkraan onder een heerlijke afzuigkap. Alles lijkt dik in orde. Dan komt KETEL allesbehalve fluitend aan.

KETEL (tegen POT): Ah, daar ben je dus!
POT: Zocht je mij?
KETEL: Ja, eerst zocht ik waar je niet was en daarna zocht ik waar je was.
POT: En nou heb je me gevonden dus. Wat wil je?
KETEL: Nou, zonder met de deur in huis te vallen, waarbij ik weet dat directe confrontatie doorgaans leidt tot conflictsituaties die onder meer tot uiting komen in reacties van boosheid en onredelijkheid, waarin de hoofdzaak niet van de bijzaak te onderscheiden is, met als gevolg vaak misverstanden en een gebrek aan wederzijds begrip, wilde ik graag de begroetingsrituelen nu even achterwege laten en met de deur in huis vallen.
POT: Spreek!
KETEL: Welnu, mij is ter ore gekomen dat jij mij verwijt dat jij zwart ziet. Kun je me dat even uitleggen?
POT: Huh?
KETEL: Nou, dat hoorde ik gisteren dus. Dat je mij verwijt dat jij zwart ziet.
POT: Volgens mij heb je het verkeerd verstaan, hoor.
KETEL: Ik hoorde het toch duidelijk. In de supermarkt! Iemand zei “de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet”. Dus: de pót – jij dus – verwijt de kétel – mij dus – dat híj – jij dus – zwart ziet. Zie je?
POT: Volgens mij bedoelde de…
KETEL (onderbreekt POT): Ach, hou toch op, man! Als jij mij was zou je mij gedeisd houden! Wanneer zou ik jou nou zwart hebben gemaakt?
POT: Ben je niet dingen door elkaar aan het halen?
KETEL (redelijk, redelijk, redelijk boos): Wat? Ik laat me door niemand opleggen dat ik dingen moet halen. Door jou niet, door mij niet en zeker niet door elkaar!
POT: Je moet die via-viaverhalen niet geloven, joh.
KETEL (zeikerig): Tut-tút- tut- tút- tut- tút- tut- tut- tút- tut- tut- tút- tut- tut- tút. Jij hebt anders makkelijk praten.
POT: Hoezo dat?
KETEL (nog steeds zeikerig): Jij kent namelijk geen moeilijke woorden.
POT (Groenlinksachtig): Ik geloof dat ik het was die laatst het woord ‘antraciet’ gebruikte.
KETEL: Antra-wat?
POT: Antraciet. Dat is de kleur van de verf die je woensdag over mij heen moest gooien, toen er weer enkele hormonen naar een exorcisme aan het solliciteren waren.
KETEL: Maar dat is toch geen zwart?
POT: Zwartgrijs.
KETEL (naar de mensen): Nou dan!

Doek neer.

2 antwoorden op “Bijna d’erin zien”

  1. Dat krijg je met die zwartkijkers. Overigens zal die pot vandaag wel op een boot zitten

  2. Erg leuk begin van mijn dag!

    Ben meteen in conflictstemming, waar mijn naasten van genieten meemogen.

    Volgens mij is het een ouderwetsche kwestie van demonisatie.

Reacties zijn gesloten.