Kevin de foetus en het heidens karwijzaad

“Volgens mij is dit een aars, maar ik kan er natuurlijk ook naast zitten,” zei Foutgrapje, terwijl hij naar een aars wees.
“Coulomb!* Heb je weer last van denkkunde?” riep Kevin de foetus. “Jij zit toch altijd overal naast. Het is niet voor niets dat jij aan de rand van het bos woont.”
Foutgrapje trok zich niets van Kevin aan en zei: “Grappig – of zoals de Fransen zeggen: ‘drôle’ – dat hier stront uit komt, of niet?”
“Ampère!” schreeuwde Kevin. “Hou toch eens op met die ongein, Foutmans. Ik hou helemaal niet van poep- en plasgrappen!”
Verontwaardigd gooide Foutgrapje beide armen in de lucht. “Heb je mij een plasgrap horen maken? Als ik een plasgrap zou willen maken zou ik bijvoorbeeld vertellen over het oude mannetje dat geen problemen met plassen heeft, maar wel met wakker worden. Goeie pots, al zeg ik het zelf, maar gemaakt heb ik hem niet!”
“Touché,” zei Kevin. “Het is alleen dat we je grootmoeder terug naar haar huis moeten brengen. En ik heb geen zin langer bij die lucht te zijn dan zou hoeven.”
Kevin porde met zijn linkerschoenpunt wat in het hoopje bejaardenvlees.
“Ze is inderdaad darmtechnisch nogal uitgedaagd,” moest Foutgrapje toegeven. “Maar het schijnt ook dat haar moeder een wolf is, zoiets. En iedereen weet hoe erg de hondachtigen stinken!”

De twee vrienden pakten ieder een arm van oma en trokken haar een paar tiental meter vooruit. Ze rookten een sjekkie, trokken de bes nog een dertig meter verder en rookten nog een sjekkie.

“Becquerel! Dit gaat zo niet langer!” zuchtte en pufte Kevin.
“Zwaar, hè?” gaf Foutgrapje als een soort van empatische reactie.
“Nee, dat bedoel ik niet,” zei Kevin. “Ik had een universelere gedachte. Kijk, we brengen dat oude vel elke zondag terug naar haar woonplek, toch?”
“Klopt als een banketbakker.”
“En elke vrijdagmiddag staat die tang weer voor je deur. Is het niet?”
“Klopt ook. Als de lul van een puber!”
“Maar wij hebben natuurlijk eigenlijk geen zin om week in week uit diezelfde miserie mee te maken…”
“Klopt zeker. Als een klopper in de hoogste klopstand met extra klopvitaminen!”
“En dat komt allemaal, joule nog aan toe, omdat rimpelwezen weet hoe ze van haar huis naar jouw huis komt!”
“Verrek, ik begin het te snappen!” riep Foutgrapje. “Ik voel je, Kevin. Ik voel je. Ga door!”

“Nou, we hebben dus haar huis en jouw huis. Maar jij wil niet verhuizen. Lieg ik?” vervolgde Kevin.
“Je liegt niet. Ik heb mijn erfenis niet voor niets zo goed besteed!”
“Dus we moeten ophouden met beppe naar haar huis brengen. Dus we moeten een hoek van negentig graden maken. Dus we moeten dan even een sjekkie roken. En dus we moeten doorlopen tot we geen komijn en geen salie meer zien!”

Zo gezegd, zo gedaan, misschien zelfs eerder.

“Je bent een genie,” zei Foutgrapje tegen Kevin.
“Ik heb goede genen,” zei Kevin.

* Kevin heeft het voornemen alleen nog maar te schelden en vloeken in natuurkundige termen en eenheden (zie: ‘Kevin doet aan tweedegraads boekverbrandingen’)

3 antwoorden op “Kevin de foetus en het heidens karwijzaad”

  1. This is such a great resource that you are providing and you give it away for free. I enjoy seeing websites that understand the value of providing a prime resource for free. I truly loved reading your post. Thanks!

Reacties zijn gesloten.