Vanochtend ging ik toch maar eens meten
En het blijkt dat die ene sproeier in mijn tuin
Waar ik elke avond wat suf en tam naar kijk
Als het systeem om een uur of negen weer aanslaat
Precies anderhalf cd-hoesje van de hoek af staat
Dat stukje gras achter die ene sproeier
Doet mij denken – ik weet niet waarom
Dat ene stukje gras – aan twaalf jaar geleden
Voor twee kaartjes voor Klaartje betaalde ik zoveel
Voor Romeo, Julia en Het Zuidelijk Toneel
Wel de halve voorstelling stonden Julia’s tieten
Recht voor mijn neus op de allereerste rij
En na afloop stond ik er wat graag niet bij stil
Dat niet voor zich spreekt wat rijpt en gaart
En soms verrot of verdort of verjaart
Nou ben ik natuurlijk nog erger dan gras
Gras blaat niet over borsten tegen vers geluk
Maar hoe groei je als je steeds wordt gemaaid?
Als het sproeisysteem klaar is, ontschrijf ik alle regels
Want ik ben geen tuinier; het is tijd voor tegels
Zelfs na vijftien keer lezen is dit gedicht belachelijk geniaal.