“Tasje erbij?” vroeg de vrolijke makelaar, nadat ik van hem – of haar, dat kon ik eigenlijk niet goed zien, maar laten we het op een ‘hij’ houden – een kilo of acht aan folderwerk had gekregen.
“Nou, dat zou van een luxe zijn die het predicaat overbodig niet echt draagt,” antwoordde ik.
“Van 20 eurocent, 40 eurocent, 80 eurocent of 160 eurocent?” vroeg de makelaar.
“Sorry…eh,” zei ik, terwijl ik met mijn wenkbrauwen liet zien dat ik het niet helemaal begreep.
“Nou, wilt u een tasje van 20 eurocent, 40 eurocent, 80 eurocent of 160 eurocent?” herhaalde de makelaar zuchtend.
“En wat is het verschil dan?” vroeg ik, terecht.
De makelaar wreef wat geïrriteerd over zijn achterhoofd en begon aan een uitleg die hij blijkbaar al veel te vaak had moeten geven: “Een tasje van 20 eurocent is een simpel, laf, saai, wit tasje uit een fabriek uit een buurgemeente van Tsjernobyl. Een tasje van 40 eurocent is van dezelfde kwaliteit als een 20 eurocent tasje, maar dan met een mooie lichtindigo kleur en met ons fraaie ‘Kakelaars Makelaars’ logo. Het tasje van 80 eurocent is gefabriceerd door mensen die voor driekwart milieuvriendelijk zijn en laat wat meer geeltinten in het logo zien. En het tasje van 160 eurocent is van minstens twaalf keer gerecycled papier, heeft een vorm waar je ‘U’ tegen zegt en is bedrukt met een speciaal voor ons door Max Havelaar himself ontworpen logo van onze firma.”
“Hmmm,” zei ik. “Maar een U-vormig tasje is natuurlijk feitelijk onhandig als je daar rechthoekige folders in wil vervoeren. Qua optimaal gebruikmaken van de ruimte, bedoel ik dan.”
“Ik voel wat je zegt,” zei de makelaar. “Ik ben ook absoluut geen fan van papier. Ik heb ooit mijn vinger naar bezeerd aan papier toen ik een brief openmaakte. Wekenlang had ik nog last van die snee. Nee, papier is maar eng. Plastic is veel veiliger. En in een plastic tas kun je tenminste nog een nestje jonge katjes laten stikken.”
“Ach, weet je,” zei ik. “Ik doe vandaag gek. Doe mij toch maar zo’n tasje van 160 eurocent!”
“Die zijn op,” zei de makelaar.