De ontvoerder belde me vanochtend op.
“Ik heb je lief,” zei hij.
“O, da’s mooi,” zei ik. “Ik was al ongerust. Ze zou een uur geleden thuis zijn. Ik dacht al dat er een ongeluk was gebeurd. Pak van mijn hart dat ze dus veilig bij jou zit. Je weet tegenwoordig maar nooit. Er kunnen allerlei dingen gebeuren. Vooral de Bayeuxlaan is gevaarlijk.”
“Eh, ja,” zei de ontvoerder. “Maar ik wil dus losgeld.”
“Willen we dat niet allemaal?” was mijn repliek. “Volgens mij moet je dan bij Van Lanschot zijn. Van Lanschot is bij uitstek de bank die daarin handelt. Er is geen bank denkbaar die dubieuzer is dan Van Lanschot. Dus als je mij in dezen advies vraagt, zou ik zeggen: ga naar Van Lanschot!”
“Nou, d-dat is niet wat ik b-bedoelde,” stotterde de ontvoerder.
“Waarom vraag je me dan om advies, beste man?” vroeg ik.
“N-nou, ehm, ik heb je lief ontvoerd omdat ik losgeld wil,” zei de ontvoerder wat voorzichtig.
“Je klinkt verward, kerel,” zei ik. “En volgens mij maak je het voor jezelf nodeloos gecompliceerd. Kijk, als ik een pindanootje wil eten, ga ik niet van de glijbaan glijden. Nee, dan ga ik een pindanootje eten. Ik heb het idee dat je te veel dingen tegelijkertijd wil doen. Als je losgeld wil, moet je je daarop storten en niet jezelf afleiden met dingen als ontvoeringen. Hou je bij één ding, vriend!”
Het was even stil aan de andere kant van de lijn.
“Eh, ik geloof niet dat we elkaar begrijpen,” klonk het ineens.
“Ja, begrip is zelden een reciproque ding. Wel een beetje onbehoorlijk van je, trouwens, dat je voor mij wil spreken, terwijl we elkaar niet eens kennen,” zei ik.
“Wat?” was de duidelijk confuse uiting van de ontvoerder toen.
“Ik wil die vraag best beantwoorden, maar dan zul je deze toch even moeten specificeren, knul,” zei ik.
Ik hoorde wat gesouffleer door de hoorn.
“Luister,” zei de ontvoerder uiteindelijk. “Ik wil vijftigduizend euro van je anders maak ik je lief dood!”
“Dan maak je me lief dood?” lachte ik. “En als ik geen vijftigduizend euro betaal, maak je me dan stout dood of maak je me dan niet dood? Wees eens eenduidig, knakker!”
“Sorry,” zei de ontvoerder. “Dit is mijn eerste ontvoering.”
“Trek het je niet aan,” zei ik. “Alle begin is moeilijk. Vraag maar aan God.”
—
Verbeterd en aangepast: Gegalvaniseerde misdaad (http://www.hippekut.com/2015/12/09/gegalvaniseerde-misdaad/)