Hindoes leven langer, zeggen ze

goatfucker“Ach, je leeft maar twaalf keer,” zei Ganesha en stak nog een sigaret op. Hij had zojuist zijn geit verplaatst. Met die geit kon je altijd verschrikkelijk lachen. Vooral moppen over Turken, daar was de geit goed in. Echt een talent, die geit. Maar hij kon natuurlijk niet alles. Met geesten praten kon hij bijvoorbeeld niet. Nou ja, hij kon het wel. Maar wel belachelijk slecht. Zo had hij ooit een sessie met een weduwnaar en zijn overleden vrouw. Echt, zeker drie kwartier lang begreep de geit dat de overleden vrouw een pizza wilde bestellen, terwijl de vrouw feitelijk haar excuses wilde aanbieden voor het uitkiezen van de groene tegels in de badkamer.
Ganesha maakte dat niet veel uit. Hij hield zijn geit niet om zijn paranormale gaven. Met geiten kun je ook andere gezellige dingen doen. Een geit kun je wassen, bijvoorbeeld. Zeker de moderne geit. Die is speciaal gefokt om zijn waskwaliteiten.
Informeer maar eens bij een dierenwinkel.
Zeg je tegen een dierenwinkelier: “Goedemorgen, ik zoek een dier”, dan zal hij direct reageren met: “Is het om te wassen?” Als je hier dan bevestigend op antwoordt zal hij negen van de tien keer een geit aanbevelen. Slakken zijn dan misschien ook prima wasbaar, maar dat zijn gewoon geen vrolijke beesten.
Ik heb welgeteld één keer een slak een grap horen maken en ik kan er nog steeds niet om lachen.

Verbeterd en aangepast: Een geit maakt nog geen sokken