Dialoog 2: Backer en herbergier

Herbergier:  Goedenmorgen backer

Backer:  Goedenmorgen herbergier, werklyck een pragtig weertjen is het niet?

Herbergier: Nou, wel seeckers, de Son laet sich zien desen ochtent.

Backer: Hoopelyck sal dat zo blyven vandaegh. Hier heb ick uw bestellingh.

Herbergier: Ah, danck u wel myn heer. Waer syn den brootjens met Amerikaansche filet met ajuinen?

Backer: Ach ja, dat is waer oock. De filet was bedorven al waere het een rottent lyk. Het stonk een uur in den wind. Maer in plaets van filet heb ik Spaansche gehaktballentjes met looksaus in den mand gedaen. Ick mag hoopen dat u hiermede oock accoord kunt gaen?

Herbergier: Nou eigenlyck moet ick u bekennen dat een onzer gasten speciaal daerom gevraagt heeft. Maer wellicht dat hy er geen probleem van maeken sal. Belieft u wellicht een glas kola?

Backer: Nou gaerne, de son staet juist aen den hemel en het is hier subiet gelyk een der ovens in myn backery. Maer ick belief geen ysklonten, een rietjen is echter welcome.

Herbergier: Als het u belieft mynheer backer. Dat hem u maer goede smaeken sal.

Backer: Danck u wel, herbergier. Is u het laetste nieuwsch al ter oore gekoomen?

Herbergier: Neen, vertelt u my eens, wat doet er op den straet den ronde?

Backer: Wel, een onzer regenten is gewygert Engeland te betreden alwaer hij een toespraeck wilde houden voor het parlement aldaer.

Herbergier: Meent u dat nou, backer? En waerom dan wel?

Backer: Nou, het is geloof ick als volgt. Den regent genaamt Gerardus Wildersch had een praetje willen houden alvoor het parlement betreffende syn visie op het geloof der Moren, oockwel Islaem genoemt wordende. Nou syn den parlementariërs in Engeland bevreest dat er oproeren uytbreecken sullen als Geert zyn verhael doet.

Herbergier: En waerom dan wel? Waerom zyn zy daer so bevreest voor?

Backer: Wel, er woonen groote aentallen muzelmannen in Engeland en dezen luyden hebben gedreigt met oproer mocht mr. Wildersch syn verhael komen doen. Het parlement heeft beslooten geen risikoo te neemenem Geert alby den haaven tegen te houden en hem huyswaerts laeten keren.

Herbergier: Dat is niet zo mooy backer. Het syn me daer tog een stel schyterts aen den ooverzyde der Noort See.

Backer: Dat heeft u mooy gesproocken herbergier, zo ist maer net.

4 antwoorden op “Dialoog 2: Backer en herbergier”

  1. Ok, dat moet wel lukken. Extra uitdaging is dat ik helemaal niets van vissen weet, maar dan kan ik me juist goed inleven in de klant!
    Kan trouwens niet inloggen… dus kan even duren.

  2. Wat te denken van een sportviswinkelverkoper en een klant die enorm de vaardige visser uithangt?

Reacties zijn gesloten.